In 1857-1859 werd een grote windmolen gebouwd langs de Rijksweg. Het woongedeelte was al omstreeks 1830 gebouwd door de familie Hoefnagels. Het was één van de eerste huizen aan de nieuwe doorgaande weg naar Kessel en Blerick. Hoefnagels breidde het boerenbedrijf uit tot molenbedrijf. In 1861 kwam het bedrijf in handen van Theodorus Houba uit Maasbree en in 1870 werd het overgenomen door molenaar en logementhouder Gerardus Daniëls. Het logement werd voornamelijk bezocht door voerlui die er konden overnachten en hun paarden konden stallen. Daniëls dochter Johanna hertrouwde na het overlijden van haar eerste man, met Hendrik Martens. De familie Martens zette het molenbedrijf voort en het woonhuis werd ingericht als hotel, grand-café en restaurant. De molen werd in de volksmond de ‘dampmeule’ genoemd omdat ze naast windkracht ook werd aangedreven door stoom. Bij de molen stond een hoge schoorsteen die deel uitmaakte van de met hout of kolen gestookte stoomketel. De schoorsteen werd in 1900 gesloopt omdat de molen kon worden aangedreven met behulp van een benzinemotor. In de avonduren zorgde de motor voor de aandrijving van een elektro-dynamo. Deze elektromotor voorzag de huizen in de dorpskern van elektrisch licht. Op 18 november 1944 werd de windmolen opgeblazen door de terugtrekkende Duitse soldaten en onherstelbaar verwoest. De molen kon immers door de geallieerden gebruikt worden als uitkijkpost. Het hotel-restaurant werd na de oorlog voortgezet door de familie Martens. Sinds 1995 is hier een Chinees-Indisch restaurant gevestigd.
De straatnaam Molenberg herinnert aan de windgraanmolen die in 1801 werd gebouwd door molenmeester Theodor van Schaijck. Voorheen werd deze weg nog de ‘Cromme Wegh’ genoemd. De bewoners van de Borcht (familie d’Erp) gaven de opdracht voor de bouw van de windmolen. Zij hadden immers het windrecht en daarmee het privilege, met uitsluiting van anderen, de windkracht over een bepaald gebied te exploiteren. Met de komst van de Fransen in 1795 werd dit recht te niet gedaan. De windmolen had hier een uitstekende ligging. Ze was van het type standaardmolen. Het voordeel van dit type is dat ze naar de wind kon worden gedraaid. Op de voet werden twee zolders gebouwd. Op de eerste zolder, die bereikbaar was via een buitentrap, werd het meel opgeslagen. Een ladder verbond de eerste met de tweede zolder. Op deze boven- of steenzolder lagen maalstenen. In de voormolen werd voergraan en rogge gemalen en in de achtermolen boekweit. Door aanplant van beukenbomen in 1812 langs de Rijksweg ving de molen steeds minder wind waardoor de capaciteit sterk terugliep. In 1858 verkocht de familie de l’Escaille-d’Erp de molen aan Pieter Hubert Janssen. Uiteindelijk kwam ze via de familie De Louw in handen van de familie Van Betteray. Om te voorkomen dat de geallieerden de molen als uitkijkpost gebruikten, werd ze op 18 november 1944 door een Duits ‘Sprengkommando’ opgeblazen en volledig verwoest. De molen werd na de bevrijding niet meer opgebouwd.
Deze kapel werd in 1900 gebouwd, aan de andere zijde van de weg en lag net voor de huidige dijk met knoop. De kapel was toegewijd aan de Heilige Familie. Het interieur bestond uit een altaar met een beeld van de Heilige Familie en enkele bankjes. Het heiligenhuisje werd in opdracht van de weduwe Maria Catharina Fleuren-Langen door de familie Beurskens-Houbos gebouwd. De weduwe kon haar kerkgang niet meer doen en daarom liet ze de kapel bouwen. Ze gebruikte deze als devotiekapel. Ook zwangere vrouwen uit De Vergelt gebruikten ze als bidkapel, wanneer een bezoek aan de kerk voor de zondagsmis hen te zwaar viel. Tijdens de frontperiode werd het gebouwtje verwoest door een granaat. Het beeld was op tijd veilig gesteld en kreeg een passende bestemming. Baarlonaar Monseigneur Antoon Thijssen kreeg het mee naar zijn missiegebied in Indonesië. Het gietijzeren kruis en de sluitsteen met het jaartal 1900 zijn bewaard gebleven. In 2019 werd een kopie van de kapel geplaatst en wel in de vorm van stalen constructie, langs het grindpad in het Raayerbos op een knooppunt van de wandelroutes. Het relict herinnert aan de verwoeste gebouwen in Baarlo tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een nieuwe Heilige Familiekapel werd gebouwd langs de Napoleonsbaan-Zuid ter hoogte van Chateau de Raay door de familie H. Mertens.
In Baarlo draaiden vanouds watermolens. In de dorpskern waren dat de watermolen in buurtschap De Vergelt en de watermolen bij de Sprunk. Al in 1388 is er sprake van een watermolen bij de Sprunk. De molen behoorde toe aan de Borcht (kasteel d’Erp). De kasteelheer had ‘heerlijke rechten’ waartoe het wind- en het maalrecht. Windrecht wat het recht om een windmolen te bouwen en te exploiteren. Het maalrecht was van toepassing op de watermolen. Vaak werden dergelijke molens als banmolen aangeduid en waren de inwoners verplicht daar hun graan te laten malen. Een deel van de opbrengst werd dan afgestaan aan de kasteelheer. De huidige vorm van de watermolen grijpt terug naar de 17e eeuw. De molen is van het type onderslagmolen en dat betekent dat het molenrad aan de onderzijde in beweging wordt gebracht door het stromende water. Karakteristiek is het dak van het type Mansarde. Dit ademt een beetje de Franse sfeer. Van oorsprong is deze molen een graanmolen. Nadat in 1801 iets verderop in het dorp een windmolen was gebouwd werd in de watermolen olie geperst. Na de Tweede wereldoorlog raakte de watermolen langzaam in verval. Na een grondige restauratie in 1976 werd het gebouwtje weer in bedrijf gesteld als graanmolen. De laatste molenaar H. Brueren zorgde ervoor dat het ambacht werd doorgegeven aan een nieuwe generatie Baarlose molenaars. Elke zaterdagochtend van 10.00 – 12. 00 is de watermolen in bedrijf en wordt er graan gemalen. Ze is dan geopend voor bezoekers. Ook tijdens de jaarlijkse molendagen is de watermolen voor bezichtiging opengesteld.
Op de voorgrond de Sprunk. De naam Sprunk is afgeleid van (water)sprong. Op deze plek is sprake van een spontane waterbron. Het water dat de bron produceert loopt in de nabijgelegen Kwistbeek. Men veronderstelt dat de bron in vroegere tijden dienst zou hebben gedaan als drenkplaats voor vee. In de 17e en 18e eeuw is sprake van de Speulhof, een goed niet ver gelegen van het kerkhof. Vanaf de 18e eeuw zien we dat de Baarlose inwoners de Sprunk gebruiken als wasplaats waar linnen wordt gewassen en gebleekt. Tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw wordt hier wasgoed gewassen en gebleekt. In de 19e eeuw is de wasplaats overdekt met een kapconstructie. Elk jaar in de zomer vindt hier een wasdemonstratie plaats om te laten zien hoe op dit historisch plekje in vroegere tijden het wasgoed werd gewassen en gebleekt.
Sint Petruskerk 1878 – 1944
In 1876 bestond het voornemen een geheel nieuwe parochiekerk te bouwen. De oude gotische kerk uit de 13e eeuw was te klein. Aan Pierre Cypers werd de opdracht gegeven een ontwerp te maken. Alleen de toren zou blijven staan al werd die in het ontwerp opnieuw omkleed. De nieuwe parochiekerk kwam in 1878 gereed. Met de bouw werd ook het oude raadhuis annex school dat nabij de kerk lag gesloopt en verplaatst naar de zuidzijde van de Markt. De kerk werd gebouwd in de voor Cuypers typische neo-gotische stijl. Met de bouw van deze nieuwe kerk verhuisde ook de pastoor naar de Markt in een verbouwde boerderij die vanaf dan dienst deed als pastorie. In november 1944 toen de geallieerden Meijel hadden bevrijd en hun opmars maakten in de richting van de Maas werd de parochiekerk opgeblazen. Hiermee werd voorkomen dat de geallieerden het gebouw zouden gaan gebruiken als uitkijkpost. Dat gebeurde op 18 november in drie stappen. Men slaagde erin nog de belangrijke paramenten, parochieboeken en kunstwerken uit de kerk te halen. Alleen het angelusklokje bleef bewaard. De overige klokken waren eerder tijdens de oorlog al door de Duitse bezetter uit de toren gehaald tijdens de zogenoemde ‘klokkenroof’. De parochiekerk werd onherstelbaar verwoest en kon na de oorlog niet meer opgebouwd worden. Van de inventaris en de adellijke graven ging nagenoeg alles verloren. Op de plek van de oude parochiekerk werd een nieuwe kerk gebouwd in basilica-stijl. De eerste steenlegging voor deze kerk vond plaats in 1951. De toren (44 m.) was in 1955 gerealiseerd.
In 1876 behandelde de gemeenteraad het plan voor de bouw van een volledig nieuw raadhuis annex school. Het oude raadhuis met school stond voorheen bij de kerk, nu op de plek van de brede kerktrappen. De sloop van dit oude ‘dinghuis’ paste in het voornemen van het kerkbestuur tot de bouw van nieuwe grotere parochiekerk. Het nieuwe raadhuis annex school kon door de bouw van de nieuwe kerk niet meer op de oude plaats gebouwd worden. Aan de zuidzijde van de Markt zou het worden gesitueerd. Op de bouwlocatie stonden echter de herberg en bakkerij van de erven Pieter Janssen uit 1792 en een aanpalend woonhuis van de erven Mertens. Omdat de aankoop van die percelen niet vlotte werden de eigenaren onteigend. De Venlose stadsbouwmeester Johan Kayser kreeg de opdracht voor het ontwerp van het nieuwe gebouw. Kayser was een leerling van architect Pierre Cuypers die de opdracht kreeg voor het ontwerp van de nieuwe parochiekerk. Timmerman Peter Roemen uit Steyl zorgde voor de bouw. Op de bovenverdieping van het nieuwe gebouw werd het raadhuis ingericht en dat bestond uit een raadszaal, enkele lokalen en een secretarie. Op de benedenverdieping werd een ‘kotje’ (gevangenis) ingericht. Zowel op de beneden- als op de bovenverdieping werd school gehouden. Aanvankelijk gingen zowel jongens als meisjes naar deze school. Toen ook voor de meisjes in Baarlo een aparte school was gebouwd aan de Maasstraat werd aan de Markt alleen nog aan jongens les gegeven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het raadhuis annex school beschadigd door granaten. De gemeentesecretarie was toen al verhuisd naar Maasbree. Nadat de oorlogsschade was hersteld konden de jongens weer naar school. Het gebouw bleef tot 1968 in gebruik als lagere jongensschool. Nadat twee nieuwe basisscholen aan de Kwistbeek waren gerealiseerd werd het markante oude raadhuis in 1968 gesloopt. Vanuit de bevolking was weerstand tegen de voorgenomen sloop maar de gemeente was van oordeel dat het niet kon worden herbestemd en behouden. De sloop van het markante gebouw vormde het vliegwiel voor de sloop van de overige panden aan de zuidzijde van de Markt waartoe onder andere de sloop van een oude kosterswoning van omstreeks 1793.
In 2022 is er nog een memoriepaneel van het patronaat aan de Hoogstraat bijgekomen. Dat stond op de plek waar nu Sjiwa locatie is. Voorheen zat deze ook nog vol stickers, dus een win-win situatie.